Categorie archief: De onbekende col

De onbekende col: Monte Carpegna

Veel wielrenners – en dan met name klimmers – hebben of hadden hun favoriete trainingsberg. Altijd in de buurt waar ze woonden, zodat deze makkelijk te bereiken was. Lance Armstrong had de Col de la Madone, Tim Krabbé de Col d’Uglas, de renners met een pied-à-terre in Girona beklimmen vaak de Rocacorba. De jammerlijk aan zijn eind gekomen Marco Pantani, winnaar van Giro en Tour, had ook z’n eigen berg: de Monte Carpegna. Volgens eigen zeggen had hij daar genoeg aan: “Il Carpegna mi basta!!.  De Monte Carpegna ligt in de regio Marche, vlakbij de grens met Emilia Romagna, waar Pantani zin woonplaats had in Cesenatico. Ter ere van de voormalige Tourwinnaar is hier de start van de 2e etappe van de Tour de France dit jaar.

Na zijn dood is de Monte Carpegna door de vele fans die Pantani, “il pirata”, “il elefantino”,  had versierd met allerlei uitspraken, beelden en andere parafernalia. De gemeente Carpegna heeft in maart 2023 de top van de beklimming omgedoopt tot de “Passo Marco Pantani”.  

Voor mij was dit onbekend totdat ik een deel van onze meivakantie boekte in Carpegna. Ik wist dat daar een berg uit het BIG-klassement op me lag te wachten, maar dat deze zo’n status had…

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is VrvodxP3lCGEu4EAWs1VO8vFD2XrsHz4bptBmweBeoM-2048x969-1-1024x485.jpg

Na een regenachtige ochtend stappen we op de fiets voor een rondje westelijk van Carpegna. We zitten 1 km van de start van de klim naar de Monte Carpegna, dus lijkt het me verstandig eerst een rondje te maken naar Pennabilli en daarna nog een extra solorondje de berg op. Zo gezegd zo gedaan. Vanuit Carpegna heb je verschillende keuzes om de klim te beginnen. Ik kies voor de moeilijkste, het steile weggetje naar de kerk van San Leo. Op het bordje aan de voet staat ‘max 20%’. Het is inderdaad steil, maar zo steil ook weer niet. Na een kilometer kom je op de eigenlijke klim. Hier staat het eerste van de 22 bordjes die het nummer van de haarspeldbocht aangeven.  Al vrij snel heb je een prachtig uitzicht. “Questo è il cielo del Pirata”, staat er op de muur geschreven die de weg scheidt van de afgrond. Dit is de hemel van de piraat. Nee, gedurende de klim ontkom je er niet aan dat Marco hier zijn klimbenen testte. In het gehuchtje Cippo staat een soort beeld ter ere van hem. Ik rijd nu grotendeels door het bos, en moet om een slagboom laveren. Vanaf hier is het voor de fietsers en wandelaars. Het is steil, met zo nu en dan een vlakker stukje. Het wegdek is niet altijd even goed, maar na twee weken Italië weet ik al niet beter. Niet alleen Pantani, ook andere grootheden zoals Eddy Merckx worden onderweg geëerd. Het is kruipen tot de top. Na 6 km en 630 hoogtemeters ben ik boven, op 1370 meter boven zeeniveau. Natuurlijk staat Pantani hier ook uitgebeeld. Ik neem een selfie met Marco en geniet van het prachtige uitzicht. Dit is de hemel van de piraat!

Datum beklimming: 3 mei 2024

De onbekende col: Arthurhaus

Eind augustus/begin september was ik op pad met VasaSport. Mijn allereerste, prima ervaring met deze organisator van fiets- en langlaufreizen. Vanuit vaste standplaats Golling an der Salzach  in het Salzburgerland reden we onze rondjes over de Oostenrijkse bergen. Soms verplaatsten we ons eerst een stukje met de auto om direct in een ander mooi gebiedje te komen. Het slechte weer in de eerste dagen noopte de organisatie de planning om te zetten. Hierdoor verviel een mooie rit rond het Hochköniggebergte. Gelukkig had ik in míjn planning een extra dag voorzien voordat ik weer huiswaarts zou keren. Zo kon ik die ‘vervallen’ dag toch nog inhalen. Bovendien zaten er in deze etappe twee beklimmingen uit het BIG-klassement die ik nog niet had afgevinkt.

(bron: cyclingcols.com)

De Dientner Sattel (die ik van de ‘makkelijke’ kant beklom) was de ene, de klim naar het Arturhaus de ander. Anders dan de Dientner Sattel, die een echte pas is, eindigt de klim naar het Arthurhaus juist, bij het Arthurhaus, omgeven door de prachtige toppen van de Hochkönig. De klim start in het plaatsje Mühlbach am Hochkönig. Als ik vanaf de hoofdweg linksaf sla ben ik even bang dat ik de verkeerde afslag heb genomen. Aan de voet staat namelijk een bord dat waarschuwt voor 7 km a 15%. Ik heb vooraf terdege het hoogteprofiel bestudeerd. Het is een zware klim, met de laatste kilometer gemiddeld 12%, maar dit? Gelukkig blijkt het profiel te kloppen en is het bord waarschijnlijk bedoeld ter afschrikking van auto’s met caravans e.d. Of de uitbater van het Arthurhaus daarboven daar zo blij mee is…

De weg is in prima staat en slingert 8 kilometer lang, met maar een paar haarspeldbochten, langs de bergwand omhoog. Het uitzicht is prachtig, en de stijgingspercentages vallen, zeker na het zien van het bord onderaan, reuze mee. Er zitten zelfs stukken in waarin ik flink kan opschakelen.

Als ik de laatste kilometer nader wordt de weg versperd door een auto, die zojuist een boom heeft geraakt. Hulptroepen zijn al paraat. Ik word genoodzaakt even mijn voet aan de grond te zetten.

Hier begint net het steilste stuk. Met dank aan mijn klimverzet en langeslagderailleur die ik voor deze fietsweek heb laten monteren, haal ik ‘makkelijk’ de top. Onder het genot van een Apfelschorle laat ik vanaf het terras de prachtige alpenweide met daarbovenuit stekende bergtoppen op me inwerken. Een heerlijke afsluiter van een mooie fietsweek!

Datum beklimming: 4 september 2021

De onbekende col: Hornisgrinde

Het Zwarte Woud is een bekend en geliefd middengebergte in Duitsland. Vooral motorrijders komen hier aan hun trekken. De Schwarzwaldhochstrasse (B500) vormt een zeer aantrekkelijk parcours om de gashendels open te trekken. Ook fietsers kunnen hier hun lol op. Stijgingspercentages van 10+ zijn eerder regel dan uitzondering. 
In het zuidelijk deel is de Feldberg met ruim 1400 meter de hoogste top. Deze zomer verbleef ik in het noordelijk-/middengedeelte van het Zwarte Woud. De hoogste top daar is de Hornisgrinde, 1160m hoog. De beklimming wordt als een van de zwaarste van het Zwarte woud beschouwd, mede omdat je, startend vanaf het Rijndal, meer dan 900 hoogtemeters moet overbruggen.  
 
Ik start in het lieflijke dorp Sasbachwalden. Samen met partner op e-bike, na een bezoek aan een bakkertje (koffie met lekkernij, die Duitsers weten wat lekker is!).  
De eerste kilometer gaat het met 10% flink omhoog. Daarna vlakt het even af, maar dan volgen er weer een paar stevige. Met ruim 9% over de eerste 5 kilometer is dit er een van de eerste categorie! Na een paar wat eenvoudige kilometers bereiken we de Hochstrasse. Gelukkig is deze vandaag niet zo druk, nauwelijks vrachtverkeer en motorrijders. De kilometers op deze weg lijken wel vlak, die 3% voelen althans zo. Nadat het weer even wat steiler is geworden slaan we linksaf naar de Mummelsee. Het parkeerterrein staat vol met auto’s, de rest staat overal langs de weg geparkeerd. Over een autovrije weg rijd ik (alleen) verder naar de top. Omdat hier veel wandelaars zijn is het uitkijken geblazen! Het is hier ook nog even goed steil. Op de vlakke top heb je een prachtig uitzicht richting Vogezen. Helaas is het te heiig om de toppen goed te kunnen zien. Ik maak nog even een foto van de Mummelsee in de diepte en daal weer af. Opnieuw een top van het BIG-klassement in de pocket! 
 
Datum beklimming: 21 juli 2020

De onbekende col: Cormet d’Arêches

In de zomer van 2018 kampeerde ik enkele weken in de Franse Alpen. In de Savoie en Haute Savoie om precies te zijn. Na een weekje in Thônes verhuisden we naar Beaufort. Van daaruit kan je alle kanten op de bergen in. Ik fietste de Signal de Bisanne, de Col du Joly, de Col des Saisies, de Col du Pré, de Cormet de Roselend, de Col des Cyclotouristes… Door omstandigheden bleven we wat langer hangen in Beaufort dan oorspronkelijk de bedoeling was. Dat maakte de weg vrij om op de laatste dag van mijn verblijf tóch nog maar naar de Cormet d’Arêches te fietsen. Een col die ik de dagen daarvoor steeds uit de weg was gegaan. Niet omdat hij loodzwaar zou zijn, of te ver weg van de camping lag… Nee, het vooruitzicht dat de laatste 3 km onverhard zouden zijn weerhielden me. Zeker met de ervaringen van het jaar daarvoor met de Colle delle Finestre. Maar ja, de beklimming is wél opgenomen in de lange lijst van het Brevet International des Grimpeurs (BIG). Dus toch maar de weg naar de col ingeslagen.
Na een kilometertje inrijden vanaf de camping, bij het verlaten van Beaufort, begint de weg meteen flink te stijgen. Tot even voorbij Arêches volgt de col dezelfde weg als de beklimming van de Col du Pré. Hier fietsten een week geleden de Tourprofs nog omhoog. Pittig, maar niet steil. Vlak voor Arêches vlakt de klim sterk af. Het is hier gewoon vlak! Dat duurt echter niet lang. Nog in het dorp slingert de weg weer in haarspelden omhoog. Vlak voor de afslag naar de Col du Pré gaat het goede asfalt even over in losliggend grind. Ik volg de borden naar de Barrage de Saint-Guérin. Hier waren we een aantal dagen geleden al met de auto om te wandelen. Ik herinner me de weg als een niet al te steile weg, zonder bochten. Dat laatste klopt. Maar steil is ie daarentegen wel! Als ik bijna vlak voor de immense stuwdam ben komt er eindelijk een bocht, en nog een, die me tot boven de dam brengen. Op een bordje word ik gefeliciteerd met mijn prestatie dat ik fietsend de stuwdam heb bereikt. Ik wil en moet echter verder. Naar links takt zich een weggetje af dat slingerend de bergen in gaat. Vrij snel daalt de weg een aantal honderden meters. Daarna gaat de weg weer vrij steil omhoog. En dan houdt het asfalt op. Gelukkig wordt deze pas veel bereden door 4×4’s en motoren, waardoor de stenen en steentjes redelijk zijn ingereden. Ik laveer van links naar rechts, zoekend naar de beste stroken. In een bocht sta ik bijna stil. Met een gangetje van 8-9 km/uur worstel ik me omhoog. Ik passeer het mooie Lac des Fées, de bestemming van onze wandeling van eerder in de week. Het wordt iets vlakker, maar hier liggen de stenen juist losser. Het uitzicht op het stuwmeer, inmiddels ver beneden me, is fantastisch. Nog een paar honderd meter…. Gehaald! Ik zet mijn fiets voor het houten colbord. 2107 meter, zo hoog is het hier, lees ik. De eenzame wandelaar die ik hier tref laat ik mijn overwinning vastleggen.
Ook de andere kant van de col is deels onverhard. Met voldoende tijd en moed kan je een mooi rondje maken. Ik kies voor de weg terug. Het dalen gaat net iets sneller dan het klimmen. Heelhuids bereik ik het asfalt weer. Nu is het verder lekker dalen! (op dat ene stukje na, inderdaad, oplettende lezer!)

Datum beklimming: 25 juli 2018

De onbekende col: Drie kleine kleutertjes

Ditmaal niet één col, maar drie kleintjes. Zij vorm(d)en het sluitstuk van de Vuelta-etappe van 7 september 2017.
Anderhalve maand daarvoStage_18_-_Suances_Santo_Toribio_de_Liébana_-_La_Vuelta_2017_-_2017-08-22_22.12.59or, eind juli 2017, verblijf ik op camping La Viorna in Potes, een van de toegangspoorten tot de Picos de Europa, een prachtig berggebied in Noord-West Spanje. De camping ligt iets meer dan een kilometer voor de finish van de 18e etappe, die van Suances naar Santo Toribio de Liébana leidt. Dit laatste klimmetje vanuit Potes, is kort, nog geen drie kilometer, maar heeft een steile laatste kilometer. Voordat de slotklim wordt bereikt, moeten nog drie andere bergjes worden bedwongen. Op een van mijn fietstochten vanuit Potes maak ik een rondje waarbij ik er twee aandoe. Voordat ik deze twee bereik, heb ik er al een flinke opzitten, niet steil, wel lang: de Puerto de Piedrasluengas. Na deze pas en een mooie bergweg en dito kloof, arriveer ik in Puentenansa. Na een koffiestop begin ik aan de beklimming van het eerste bergje, collado_de_hoz_-_Google_zoeken_-_2017-08-22_22.39.45de Collado de Ozalba, 556 meter hoog. De organisatie van de Vuelta heeft deze geclassificeerd als derde categorie klim. De klim is inderdaad niet al te moeilijk. Heerlijk omhoog trappend in de warme zon blik ik terug op het plaatsje waar ik zo-even gezeten heb. Hier geen ruig berglandschap, maar lieflijke weiden met koeien. Af en toe trekt de klim even aan, maar ik kom toch lekker boven. Nummer twee, de Collado de Hoz, is een ander verhaal. Het feit dat de berg niet hoog (658m) is maar wel een tweede categorie klim is, doet mij vrezen dat er steicollado_ozalba_-_Google_zoeken_-_2017-08-22_22.39.28le kilometers tussen zitten. En ja hoor, ongeveer halverwege moet ik flink terugschakelen. Na een wat vlakker stukje gaat het weer wat steiler. Het laatste stukje naar de top rijd ik op het grote blad. Dat wordt dus echt een bergsprintje tijdens de Vuelta-rit! De afdaling ken ik nog van een aantal dagen daarvoor, toen wij (meervoud) de Collado van de andere kant beklommen. Op sommige stukken kan je je heerlijk laten gaan, met een prachtig uitzicht op de kloof die naar Potes leidt. Het is nu nog 15 kilometer tot de laatste hindernis, vals plat omhoog, soms omlaag. Potes is een leuk en druk dorp, hier is het uitkijken met een stoplicht en zebrapaden. Zodra je het dorp uit bent gaat de weg iets steiler omhoog, waarna al snel de afslag naar Santo Toribio volgt. Na ruim een kilometer ligt de camping. Ik sla hier nog niet af, maar klim het laatste, zeer steile stukje naar het klooster. Hier zal niet met minuten, maar wel met tientallen seconden worden gestrooid straks. Waar nu de parkeerplaats is vsanto_toribio_ciclistas_-_Google_zoeken_-_2017-08-22_22.40.58oor de bezoekers van het Ware Kruis, staat straks het circus van de wielerronde. Ik rijd nog even door naar het uitzichtpunt, maak een foto van Potes in de diepte en daal snel af naar de camping.

Datum beklimming: 29-7-2017

 

20170729_165233

 

De onbekende col – Val Genova

Noord-Italië is een el dorado voor klimfietsers. Prachtige klimwegen in majestueuze berglandschappen, het kan niet op. Van de Stelvio tot de Giau, van de Gavia tot de Sella-groep, allemaal even mooi.valgenova

Verscholen in het park Adamello-Brenta ligt een doodlopende dalweg in het Val di Genova. Komend vanuit het noorden in de afdaling vanaf Madonna di Campiglio sla ik rechtsaf naar dit smalle en niet al te goed onderhouden weggetje. De eerste kilometers zijn bijna vlak. Ook druk, want wat voor fietsers geldt, geldt zeker voor wandelaars. Druk is het zeker bij de waterval, de Cascata del Nardis, waar het wemelt van de scholieren. Na een fotostop fiets ik verder. De onregelmatige klim volgt de rivier, deels door bos, deels door open stukken met prachtig uitzicht op de achterliggende bergen. dscn1286Her en der zijn parkeerplaatsen waar wandelaars hun auto neerzetten om te voet de bergen in te trekken. Ik fiets helemaal door. Bij een grote bergweide houdt het asfalt op. Volgens de beschrijving van Richard van Ameijden is het dan nog 1 kilometer naar het Refugio Bédole over een onverharde weg en nét te doen op de racefiets. Dat waren zíjn woorden. Ik hobbel en bobbel tussen de wandelaars door naar boven, en dan is 1 km nog best ver. Op 1640 meter hoogte keer ik om, hobbel en bobbel terug, en stop onderweg nog een paar keer voor een fotostop. Terug bij de waterval geniet ik bij een kop cappuccino nog even van het prachtige uitzicht!

Datum beklimming: 14-7-2016

 

De onbekende col: Jauerling

Ongeveer 70 km ten westen van Wenen, doorsneden door de Donau, ligt de Wachau. Een streek rijk aan wijnbouw en bekend om de ‘marillen’ (abrikozen), die in sapjes, likeurtjes, ‘kugeln’ en wat al niet meer zijn verwerkt. De Wachau is uitgeroepen tot UNESCO-werelderfgoed. Je kan er prachtig fietsen langs de Donau, iets dat door jong en oud in groten getale wordt gedaan. Ga je ven van de Donau af dan is het flink klimmen geblazen. Op 5 kilometer van het dorpje Spitz begint een slingerende weg naar de hoogste top van de Wachau, de Jauerling.

jauerlingTijdens onze zomervakantie wagen wij ons aan de beklimming van deze bult. Net geen 1000m hoog, maar wel met flinke stijgingspercentages. Na de lunch in Mühldorf, tijdens welke de accu van Nella’s e-bike weer flink is opgeladen, rijden we via Viessling naar de niet-helemaal voet van de klim. Het is meteen flink werken met stukken van 10%. Eerst door bos, en later door een meer open landschap vlakt de weg wat af. In het dorpje Oberndorf lijkt de top met mast voor het grijpen. Er is dan nog een paar kilometer te gaan. Links opent zich een prachtig panorama. Helaas is het er heiig en zien we de hoge bergen in de verte nauwelijks. Datzelfde is het geval als ik, eenmaal op de top beland, mijn fietsschoenen verruil voor makkelijker schoeisel (handig, zo’n pakezel op de e-bike bij je) en de uitkijktoren beklim. Toch een mooi klimmetje in dit relatief vlakke deel van Oostenrijk!

p1070454Datum beklimming: 17-8-2016

De onbekende col: Alpe di Poti

Vorige keer schreef ik over een col die ik jaren gelden reed en dit jaar toevallig opdook in Parijs-Nice. Een andere situatie is wanneer een onbekende col wordt opgenomen in het schema van een etappewedstrijd en je, vóórdat de renners hem voor de kiezen krijgen en je toch ‘toevallig’ in de buurt bent, hem dus als het ware gaat verkennen.

De 8e etappe van de Giro d’Italia van dit jaar voerde de renners van Foligno naar Arezzo. In de finale wachtte nog een lastig obstakel: de Alpe di Poti, slechts 827 meter hoog, maar wel met ruim 6 onverharde kilometers en steile passages tot 14 procent.

T08_S01_Poti-PRETijdens de meivakantie verbleef ik op een camping vlak bij Arezzo. Deze prachtige stad (lees ook de passages hierover in het boek ‘Pellegrina’) moest natuurlijk bezocht worden. Boven de stad, mooi te zien vanaf de camping, rijst een berg op met een zendmast. Dit is de Alpe di Poti. Voor het bezoek doe ik het ‘rondje Arezzo’ dat ruim een week later door het hele Giropeloton zal worden gedaan. Mijn lief achterlatend in de drukke winkelstraat rijd ik om de stad heen en eruit voor de eerste bijna vlakke kilometers van de col. Na de passage van het dorpje San Polo begint de klim écht, en meteen steil. Ik rijd nu nog op nieuw aangelegd asfalt. Even denk ik dat ze dit asfalt wel zullen hebben doorgetrokken tot de top. Niets is minder waar. Ik mag slechts 2 kilometer genieten van de mooie ondergrond. Bij het begin van het onverharde gedeelte staat nog de machine die dit stuk heeft geëgaliseerd. De gaten en hobbels zijn mooi gevuld en gladgestreken, het is geen mountainbikeparcours meer hoewel de steentjes er nog wel liggen. De eerste onverharde meters zij meteen steil, en omdat het op deze ondergrond moeilijk is om staande te klimmen, zwoeg ik me zittend naar boven. Dit eerste steile stuk is ongeveer 2 kilometer lang. Daarna volgt een vlak en soms dalend stuk; hier is het oppassen in de bochten met die steentjes! Dan volgen nog 3 ongelijkmatige kilometers omhoog. Op de top verandert de ‘strade bianchi’ weer in asfalt. Na een paar foto’s zoef ik via de geasfalteerde kant naar beneden, Arezzo tegemoet.

Datum beklimming: 6-5-2016

20160506_121431

 

De onbekende col: Madone d’Utelle

Soms verschijnt er in het etappeschema van een profkoers een berg die voor de meesten onbekend is, maar waarvan jij denkt; Hé, daar ben ik geweest. Tijdens de afgelopen editie van Parijs-Nice eindigde de voorlaatste etappe op de Madone d’Utelle, een bergje in de Alpes Maritimes. Hoewel hij de etappe niet won, legde Geraint Thomas hier de basis voor de uiteindelijke zege.

MadoneDUtelleEIn het jaar 2000 plakte ik een weekje Alpes Maritimes vast aan een fietsvakantie met En Route in de Frans-Italiaanse Alpen plus deelname aan de cyclosportieve ‘La Galibier’. Vanuit Saint-Sauveur-sur-Tinée bedwong ik toen ook de Madone d’Utelle. De top van de berg ligt op 1174 m. De klim is heel gelijkmatig. In mijn aantekeningen van toen lees ik dat ik het verzet van 30×17/19 heb gebruikt en de col heb ingedeeld in de categorie ‘gemiddeld’. Omdat het zo lang geleden is heb ik geen enkele voorstelling meer van deze WP_20160314_22_06_50_Probeklimming. De beelden van Parijs-Nice heb ik niet gezien. Het was warm, bewolkt en de nacht daarvoor was ik na een hevige onweersbui mijn lekke tent uitgedreven. Ook dat lees ik in mijn aantekeningen.

Ik heb nog wel een dia die ik op de top heb gemaakt, met een oriëntatietafel en een klooster erop. That’s it.

Datum beklimming: 26-7-2000

 

De onbekende col: Coll de Cals Reis

Mallorca is bekend als fietsparadijs. Voor alle soorten fietsers zijn er prachtige tochten te fietsen. Ik geloof dat er wel 36 reisorganisaties zijn die fietsvakanties op Mallorca aanbieden. Fred Rompelberg is wel de bekendste. In mei van dit jaar boekte ik een fietsweek bij JdR Cycling, een prima alternatief voor Fred 268. Op vier dagen fietste ik onder begeleiding van André Collavino, zeer ervaren en zeer bekend met het wegennet in een groepje vanuit Playa de Palma naar diverse bestemmingen. Op een van de ‘rustdagen’ reed ik als voorbereiding voor Les Trois Ballons een rit met o.a. de beklimming van de Puig Major, de hoogste puist van Mallorca. Niet ver daarvandaan ligt de Coll de Cals Reis (of Coll dels Reis). Iets minder hoog (723m) en ook iets minder bekend. Als je deze van de moeilijkste kant wil beklimmen, moet je namelijk eerst helemaal afdalen naar zee naar het plaatsje Sa Calobra. Dat deed ik dus ook op die dag.
Beneden aangekomen las ik eerst nog een pauze in met een veel te dure verse sinaasappelsap en stuk gebak. Via het bussenparkeerterrein begin ik aan de klim. De eerste kilometer rijd ik tussen metershoog riet door, daarna is de klim een verzameling van haarspeldbochten in een woest landschap met alleen maar stenen. De klim is niet superlastig, maar met stijgingspercentages van rond de acht procent echt niet kinderachtig. Vlak voor de top ligt de zogenaamde ‘dasknoop’. Als bij een snelwegoprit ga ik eerst onder de weg door om dan met een grote boog weer over het viaduct te gaan. Apart omdat dit in een berglandschap te ervaren. Na 10 kilometer is de top bereikt en heb ik er ruim 700 hoogtemeters op zitten.
Een mooie klim op een prachtig fietseiland!

Datum beklimming: 13-5-2015

CalsReisN DSCN1004 DSCN0999a_stitch_bewerkt